home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ Emulator Universe CD / emulatoruniversecd1998.iso / MSX / OS / MSXDOS2.ZIP / MEMMAN24.LZH / BK104MAN.TXT < prev    next >
Encoding:
Text File  |  1996-08-23  |  24.0 KB  |  478 lines

  1. MSX Computer Magazine's MemMan Filecopier BK : Handleiding 
  2.  
  3. Geprogrammeerd door: Ries Vriend, juni/juli/augustus 1990
  4.  
  5. Versie 1.04, bugfix door Ramon van der Winkel, BK werkt nu ook goed als
  6. er meer dan 4 MB geheugen in de computer aanwezig is, versie 1.02 kon
  7. daar niet mee overweg.
  8.  
  9. Uitgegeven door:     MSX Computer Magazine
  10.                      Postbus 61264
  11.                      1005 HG Amsterdam
  12.                      Fax: 020-862719
  13.  
  14.  
  15. Hoofdstuk 1
  16. -----------
  17.  
  18. Inleiding
  19.  
  20.     BK is een luxe filecopier c.q. bestandskopiëerprogramma, voor MSX2 compu· 
  21. ters. Het is één van de eerste toepassingen die MCM's Memory Manager tot zijn 
  22. recht  laat komen.  Al het  geheugen dat  MemMan beschikbaar stelt, wordt als 
  23. buffergeheugen gebruikt.  Interne en externe Memory Mappers, `oude' RAM cart· 
  24. ridges en het Video RAM, het kan allemaal gebruikt worden.
  25.  
  26.  
  27. Opstarten
  28.  
  29.     Voordat BK gestart kan worden, dient MemMan geïnstalleerd te zijn. Hoe de 
  30. installatieprocedure  van dit geheugen beheerprogramma in zijn werk gaat, kan 
  31. gelezen worden in de bijbehorende documentatie.
  32.  
  33.     BK wordt  opgestart door  achter de prompt van MSX-DOS (meestal A>) BK in 
  34. te typen, gevolgd door een druk op de Return of Enter toets.
  35.  
  36.  
  37. Hoofdstuk 2
  38. -----------
  39.  
  40. Schermindeling
  41.  
  42.     Het scherm wordt door BK als volgt ingedeeld.
  43.  
  44.     Het grootste  gedeelte van  het scherm  wordt in  beslag genomen door een 
  45. groot  vierkant dat onderverdeeld is in diverse regels en hokjes. Linksboven· 
  46. aan is  de `volumename' van de huidige disk af te lezen. Dit is de `naam' van 
  47. de  disk, net  zoals ieder  bestand een  naam heeft.  Iedere disk kan met het 
  48. MSX-DOS2 besturingssysteem van zo'n naam worden voorzien, middels het comman· 
  49. do VOL.  Bij gebruik  van het  MSX-DOS1 systeem is het niet mogelijk een disk 
  50. een volume te geven, de disk is dan `naamloos'.
  51.  
  52.     Onder  de volumename,  links in  het midden, wordt de inhouds- oftewel de 
  53. directorystruktuur  van  de  disk  getoond.  Dit  directoryoverzicht heet  de 
  54. directorytree.
  55.  
  56.     Het is  niet toevallig  dat `tree' het Engelse woord voor `boom' is. Zo'n 
  57. directorytree  vertoont namelijk veel overeenkomsten met een familiestamboom. 
  58. Een omgekeerde boom dus, met de wortel - de `root' in goed Engels - bovenaan. 
  59. Deze stamvader  van alle overige directories heeft geen naam, maar wordt aan· 
  60. gegeven  met een  enkele backslash - het \ teken -, die voor de duidelijkheid 
  61. vooraf wordt  gegaan door  de driveletter.  Voor wat betreft MSX-DOS1 is kous 
  62. hiermee af, want dat systeem herkent alleen een root-directory.
  63.  
  64.     DOS2  gebruikers kunnen  echter met  de DOS-commando's MKDIR en MD nieuwe 
  65. directories creëren,  welke dan  als afstammelingen  van de  root in  de tree 
  66. getoond  worden. Deze  `kinderen' van  de rootdirectory worden subdirectories 
  67. genoemd. Subdirectories  kunnen op hun beurt ook weer `ouders' worden van een 
  68. nieuwe  generatie, zodat de boom zich steeds breder gaat vertakken. Door deze 
  69. directory-struktuur wordt  het rubriceren  van bestanden  veel eenvoudiger en 
  70. overzichtelijker,  op een - grote - harddisk is een goede directory-struktuur 
  71. zelfs onontbeerlijk.
  72.  
  73.     Met de  cursortoetsen wordt de cursorbalk door de directorytree gestuurd, 
  74. zodoende kan een directory naar keuze geselecteerd worden.
  75.     Rechts  naast de  volumename wordt  het huidige directorypad getoond, dat 
  76. via de  tree is  geselecteerd. Het directorypad toont alle subdirectories die 
  77. vanaf  de root worden doorlopen om bij de huidige - door de cursorbalk aange· 
  78. wezen - directory te komen.
  79.     Nog  even voor  de duidelijkheid:  Indien MSX-DOS1 gebruikt wordt, zal de 
  80. huidige directory  altijd de  rootdirectory zijn.  Op dat  systeem is de hele 
  81. directorytree in feite overbodig.
  82.  
  83.  
  84. Informatieblok
  85.  
  86.     Naast de directorytree bevindt zich een informatieblok. Dit blok bevat de 
  87. volgende informatie regels:
  88.  
  89.  
  90. Inforegel               Betekenis
  91.  
  92. Geheugen totaal:        Totale hoeveelheid beschikbaar geheugen
  93. Geheugen   vrij:        Huidige hoeveelheid beschikbaar geheugen
  94.  
  95. Diskruimte bezet:       Diskruimte die in beslag genomen wordt door de 
  96.                         ingeladen bestanden. Zie ook de onderstaande 
  97.                         toelichting.
  98. Bestanden geladen:      Aantal bestanden dat in het geheugen ingeladen is
  99. Bestanden bewaard:      Aantal bestanden dat bewaard is
  100.  
  101. Laden  -  Huidig bestand: Bestand dat op het huidige moment ingeladen wordt
  102. Bewaren - Huidig bestand: Bestand dat op het huidige moment bewaard wordt
  103.  
  104. Aantal kopieën maken:   Aantal kopieën dat gemaakt moet worden van de 
  105.                         ingeladen bestanden.
  106. Aantal kopieën gemaakt: Aantal kopieën dat op het huidige moment reeds 
  107.                         bewaard is.
  108.  
  109.     Achter  de  melding  `Diskruimte bezet'  wordt getoond  hoeveel kilobytes 
  110. diskruimte  bezet zal  worden wanneer  de ingeladen bestanden bewaard worden. 
  111. Aangezien de  meeste floppydisks ingedeeld zijn in blokken - clusters genaamd 
  112. -  van één  kilobyte, zal  ieder bestand  op zo'n  floppy altijd een veelvoud 
  113. daarvan in  beslag nemen.  Zo neemt  een bestand  van één byte evenveel disk· 
  114. ruimte  in als  een bestand van 1000 bytes, want beide passen ze één cluster. 
  115. BK houdt  hier dus  netjes rekening  mee, zodat  voorkomen kan  worden dat de 
  116. bestanden  per ongeluk op een schijf met te weinig beschikbare ruimte bewaard 
  117. worden. De  clustergrootte kan  aangepast worden,  zie hiervoor de uitleg bij 
  118. het [I]nstel [C]luster commando.
  119.  
  120.     De onderste regel van het grote vierkant toont algemene informatie, zoals 
  121. foutmeldingen,  extra uitleg  over één  of twee  commando's of  invoerregels, 
  122. wanneer er iets vanaf het toetsenbord moet worden ingevoerd.
  123.  
  124.  
  125. Buttons
  126.  
  127.     Helemaal  onderaan het  scherm bevindt  zich altijd een rijtje `buttons', 
  128. een soort  drukknoppen die  via een  druk op een toets bediend kunnen worden. 
  129. Welke  toets dat  is, wordt  door twee  vierkante haakjes  aangegeven. Via de 
  130. buttons  kunnen  snel allerlei  commando's gegeven  worden en  kunnen diverse 
  131. zaken ingesteld  worden. Door  het hele  programma heen wordt de ESCape-toets 
  132. gebruikt  om te  ontsnappen, dat wil zeggen: terug keren naar voorgaand menu, 
  133. of DOS.
  134.  
  135.  
  136. Hieronder volgt een omschrijving van de buttons en hun funkties.
  137.  
  138.  
  139. [ESC]ape   Springt,  vanuit  het hoofdmenu,  terug naar  DOS. Indien  er geen 
  140.            bestanden  ingeladen  zijn,  zal  direct  naar  DOS  terug  worden 
  141.            gesprongen. In  het andere geval wordt er eerst om een bevestiging 
  142.            gevraagd.
  143.            In  alle andere  menu's dan  het hoofdmenu  kan de ESCape gebruikt 
  144.            worden om het huidige menu te verlaten.
  145.  
  146.  
  147. [D]rive    Verandert  de  huidige  brondrive. Er  verschijnt een  invoerregel 
  148.            waarin  alle  aanwezige  drives getoond  worden. Met  de links  en 
  149.            rechts  cursortoetsen kan hieruit een brondrive gekozen worden. Na 
  150.            een druk  op de  spatiebalk of return wordt de vrije diskruimte op 
  151.            gekozen  drive ingelezen en op het scherm getoond. Indien MSX-DOS2 
  152.            aanwezig is,  zullen de de subdirectories van de disk worden inge· 
  153.            lezen, en daarna in de directorytree worden getoond.
  154.            Het is  overigens ook  mogelijk om  een drive  te selecteren  door 
  155.            direct  de overeenkomstige drive-letter op  het toetsenbord aan te 
  156.            slaan.
  157.  
  158.  
  159. [W]is      Nadat er  om een bevesteging gevraagd is, worden de ingeladen bes· 
  160.            tanden uit het geheugen gewist.
  161.  
  162.  
  163. [I]nstel   Nadat deze  drukknop bediend  is, wordt een tweede button-menu ge· 
  164.            toond. Hieruit kunnen de volgende keuzes gemaakt worden.
  165.  
  166.    [A]rchief
  167.            Met deze  funktie kan,  alleen onder MSX-DOS2, ingesteld worden of 
  168.            BK  al dan  niet het  archiefbit van een bestand moet wissen nadat 
  169.            het ingeladen  is. DOS2  zal het  archiefbit automatisch  weer AAN 
  170.            zetten  als er  naar het  bestand geschreven wordt. Ook als er een 
  171.            nieuw bestand  gecreëerd wordt,  wordt het  archiefbit AAN  gezet. 
  172.            Hierdoor  is het mogelijk om met BK veiligheidskopieën (`backups') 
  173.            van disks te maken, waarbij alleen die bestanden gekopiëerd worden 
  174.            die ook echt veranderd zijn, sinds de laatste backup.
  175.  
  176.    [D]isk-test
  177.            Met deze funktie wordt, alleen onder DOS1, ingesteld of BK tijdens 
  178.            het laden  van bestanden een controle moet uitvoeren. Tijdens deze 
  179.            controle  wordt gekeken  of de juiste disk nog wel in de diskdrive 
  180.            zit.
  181.            Als  er  tijdens  het  inladen van  de bestanden  disks verwisseld 
  182.            moeten worden  - omdat het geheugen vol is en er bewaard moet wor· 
  183.            den  -, dient  de gebruiker  er goed  op te letten dat de bron- en 
  184.            bestemmingsdisks niet gemixt worden. Om het risko van het invoeren 
  185.            van een  verkeerde disk  te verkleinen,  kan de disk-test controle 
  186.            AAN  gezet worden.  Deze controle is vooral nuttig voor gebruikers 
  187.            met slechts  één diskdrive.  Gebruikers met twee diskdrives hoeven 
  188.            de bron- en bestemmingsdisks namelijk niet om te wisselen.
  189.            Normaal gesproken staat deze controle UIT, hetgeen een behoorlijke 
  190.            tijdwinst kan opleveren bij het inladen. Het normale gebrom van de 
  191.            diskkop -  dat ontstaat wanneer er grote afstanden afgelegd worden 
  192.            -  komt bijna  niet meer  voor. BK houdt namelijk de positie op de 
  193.            disk van  ieder bestand bij. Hierdoor hoeft de diskkop, tussen het 
  194.            laden  van twee  verschillende bestanden  in, niet steeds naar het 
  195.            begin van  de disk  - waar de directory sectors staan - verplaatst 
  196.            te  worden. Wanneer  er veel kleinere bestanden geladen worden, is 
  197.            de snelheidswinst goed merkbaar.
  198.            MSX-Dos  2 voert  zo'n controle automatisch en op een geavanceerde 
  199.            manier uit,  waardoor het  onder dat systeem vrijwel onmogelijk is 
  200.            om  van een verkeerde disk te laden, of er op te bewaren. Voor een 
  201.            goede werking  van deze nuttige faciliteit is het noodzakelijk dat 
  202.            de  disks van een uniek `volume ID' - een pseudo willekeurig volg· 
  203.            nummer -  zijn voorzien,  zie hiervoor  appendix 1, achter in deze 
  204.            handleiding.  Dos2 buffert  intern de  directory sectors, zodat BK 
  205.            zelf daar  geen voorziening  voor nodig  heeft. Het aantal buffers 
  206.            wordt door BK automatisch zo hoog mogelijk gezet, zodat de grootst 
  207.            mogelijke  snelheid verkregen wordt. Als BK beëindigd wordt, wordt 
  208.            het originele aantal buffers weer hersteld.
  209.  
  210.  
  211.    [V]ram  Hier kan  ingesteld worden  of BK  ook het  Video-RAM geheugen mag 
  212.            gebruiken.  Normaal gesproken mag dit altijd. Sommige ramdisk-pro· 
  213.            gramma's gebruiken echter ook het VRAM. Deze funktie dient ervoor, 
  214.            te voorkomen dat er geheugenconflicten optreden.
  215.  
  216.    [C]luster
  217.            Bij deze instelling wordt getoond uit hoeveel sectoren een cluster 
  218.            op de bestemmingsdisk bestaat. Dit gegeven staat normaal gesproken 
  219.            op twee sectoren per cluster, de hoeveelheid die geldig is voor de 
  220.            3 1/2  inch floppies  die op  de MSX gebruikelijk zijn. De Ramdisk 
  221.            van DOS2 gebruikt echter slechts één sector per cluster, en op een 
  222.            harddisk  kan weer  een andere - hogere - waarde gelden. De waarde 
  223.            achter de  melding `Diskruimte  bezet' geeft in deze gevallen niet 
  224.            meer  exact  aan,  hoeveel kilobytes  diskruimte bezet  zal worden 
  225.            wanneer  de ingeladen  bestanden bewaard worden. Op zich niet erg, 
  226.            maar diegenen  die het  hinderlijk vinden kunnen het alhier corri· 
  227.            geren.
  228.  
  229.  
  230. [F]ormat   Met het formateer commando kunnen disks geformateerd worden. Eerst 
  231.            dient  de gewenste drive gekozen te worden, op dezelfde manier als 
  232.            bij het  [D]rive commando.  Vervolgens worden  onderaan het scherm 
  233.            twee  instel-buttons  getoond,  de funktie  ervan wordt  hieronder 
  234.            beschreven.
  235.  
  236.    [A]antal disks
  237.            Met  deze optie  kan ingesteld  worden hoeveel  disks geformateerd 
  238.            moeten worden. Dit aantal kan variëren van één tot en met 255.
  239.  
  240.    [D]rives afwisselen
  241.            Bij het  formateren van meerdere disks, kan er afwisselend op twee 
  242.            drives  geformateerd worden. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk 
  243.            om -  terwijl er  op de  A: drive geformateerd wordt - de volgende 
  244.            schijf alvast in de B: drive te steken, en omgekeerd. Tussen welke 
  245.            drives  dit afwisselen  gebeurt, kan  met deze  optie worden inge· 
  246.            steld.
  247.  
  248.            In het  informatieblok bevindt zich een overzicht van de mogelijke 
  249.            formateeropties, waaruit met de cijfertoetsen een keuze kan worden 
  250.            gemaakt. Nadat de keuze gemaakt is wordt het formateren gestart.
  251.  
  252.  
  253. [B]ewaar   Bewaart de  ingeladen bestanden.  Zie de beschrijving in hoofdstuk 
  254.            4.
  255.  
  256.  
  257. [Return]/[Tab]
  258.            Toont een  lijst van  de bestanden in de huidige directory. Zie de 
  259.            beschrijving in het nu volgende hoofdstuk, hoofdstuk 3.
  260.  
  261.  
  262. Hoofdstuk 3           
  263. -----------
  264.  
  265. Bestandslijst
  266.  
  267.     Nadat de  gewenste brondrive  en -directory - via de [D]rive button en de 
  268. cursortoetsen  - geselecteerd zijn, kan middels een druk op TAB of Return een 
  269. overzicht van alle bestanden uit de brondirectory opgeroepen worden.
  270.  
  271.     De bestandslijst toont alle relevante gegevens van ieder bestand. Achter· 
  272. eenvolgens worden de volgende items getoond:
  273.  
  274. Naam; grootte in bytes; aanmaakdatum en -tijd; attributen (alleen onder DOS2)
  275.  
  276.     De  datum  wordt  normaal  gesproken getoond  in de  Europese volgorde  - 
  277. dag/maand/jaar - en de tijd in 12 uren: voor- en namiddag. Indien DOS2 aanwe· 
  278. zig is,  zal de  lay-out van  deze gegevens  echter uit  de environment - een 
  279. gereserveerd  stukje systeemgegeheugen - gelezen worden. De environment-items 
  280. kunnen door middel van het DOS2 SET-commando aangepast worden. Bijvoorbeeld:
  281.  
  282. SET DATE=YY/MM/DD   stelt de datumvolgorde in op jaar/maand/dag
  283. SET TIME=24         stelt de 24-uursklok in.
  284.  
  285.     Zie ook  de meegeleverde documentie bij het MSX-DOS2 systeem, betreffende 
  286. het SET commando.
  287.  
  288.     De vier bestandsattributen worden alleen onder het DOS2 systeem getoond.
  289.     Deze  attributen zijn  aan/uit schakelaars. Indien ze UIT staan wordt een 
  290. minteken (-)  getoond, indien  ze AAN  staan wordt  de eerste  letter van het 
  291. attribuut getoond. Het DOS2 systeem ondersteunt de volgende attributen:
  292.  
  293. Attribuut   Betekenis
  294. [R]ead only Het bestand  kan alleen  gelezen worden. Het is niet mogelijk het 
  295.             bestand te verwijderen of te veranderen.
  296. [H]idden    Het bestand  is `verborgen'.  Het bestand wordt niet getoond door 
  297.             het  DOS commando  DIR. Voor  BK heeft dit attribuut geen effect, 
  298.             ook `hidden' bestanden worden altijd in de bestandslijst getoond.
  299. [S]ystem    Het  bestand behoort  bij het  (dos) systeem. Dit attribuut wordt 
  300.             normaal gesproken niet gebruikt en staat altijd UIT.
  301. [A]rchive   Het bestand  is gewijzigd of toegevoegd na de laatste backup ses· 
  302.             sie. Zie ook de uitleg bij de [I]nstel [A]rchief funktie.
  303.  
  304. Een voorbeeldoverzicht van de bestandsattributen zou er zo uit kunnen zien:
  305.  
  306. -h-a        Dit houdt  in dat  het bestand  `verborgen' is,  en dat het na de 
  307.             laatste veiligheidskopie van de disk is toegevoegd of gewijzigd.
  308.  
  309.     Met de  cursortoetsen kan door de bestandslijst gelopen worden. Eén regel 
  310. omhoog  of omlaag  gaan, kan via de betreffende cursortoets. Met de links- en 
  311. rechtscursortoetsen kan met hele pagina's tegelijk omhoog en omlaag gebladerd 
  312. worden. Met de HOME toets wordt de cursor naar het eerste bestand in de lijst 
  313. verplaatst.
  314.  
  315.  
  316. Selecteren
  317.  
  318.     Door  de  gebruiker geselecteerde  bestanden worden  door middel  van een 
  319. vinkje -  voor de  bestandsnaam -  gemarkeerd. Door middel van een druk op de 
  320. spatiebalk  kan het huidige bestand geselecteerd dan wel ge-deselecteerd wor· 
  321. den. Er  zijn echter ook exotischere selectiecommando's aanwezig, welke staan 
  322. aangegeven in de buttons. Hieronder een overzicht:
  323.  
  324.  
  325. [R]eset    Wist alle markeringen
  326.  
  327.  
  328. [D]atum    Selecteert  bestanden op  datum en  tijd. Eerst  wordt de gewenste 
  329.            datum  ingevoerd,  in  het  formaat dag/maand/jaar.  Vervolgens de 
  330.            tijd, in  het formaat uren:minuten. Nadat de invoer van alle gege· 
  331.            vens  bevestigd is  door middel  van een  druk op de return-toets, 
  332.            wordt gevraagd  welke selectie  methode toegepast  moet worden. Er 
  333.            zijn de volgende mogelijkheden:
  334.  
  335.    [V]roegere data
  336.            Selecteert bestanden  met een  datum en tijd van vòòr de opgegeven 
  337.            datum en tijd.
  338.  
  339.    [G]elijke data
  340.            Selecteert bestanden  met een  datum en  tijd exact  gelijk aan de 
  341.            opgegeven datum en tijd.
  342.  
  343.    [L]roegere data
  344.            Selecteert bestanden  met een datum en tijd later dan de opgegeven 
  345.            datum  en tijd.  Deze optie  wordt in  de informatieregel  met een 
  346.            hoofdletter  aangegeven.  Dit houdt  in dat  deze optie  standaard 
  347.            gekozen zal worden, wanneer er op return gedrukt wordt.
  348.  
  349.  
  350. [N]aam     Met  dit commando kunnen bestanden geselecteerd worden aan de hand 
  351.            van hun  bestandsnaam. Een  enkel bestand  kan geselecteerd worden 
  352.            door  de bestandsnaam in te typen. De zogenaamde wild-cards - * en 
  353.            ? -  kunnen gebruikt  worden om meerdere bestanden in één keer aan 
  354.            te  duiden. Nadat de selectienaam is ingevoerd, kan worden opgege· 
  355.            ven of  gelijke of juiste niet overeenstemmende bestanden geselec· 
  356.            teerd  moeten worden.  Door alleen return te typen, worden gelijke 
  357.            bestanden geselecteerd.
  358.  
  359.  
  360. [I]nverteer
  361.            Wisselt alle  markeringen in  de bestandslijst  om. Bestanden  die 
  362.            eerst  niet gemarkeerd  waren worden  dat wel,  en omgekeerd.  Dit 
  363.            commando kan bijzonder nuttig gebruikt worden. Een voorbeeld: Alle 
  364.            bestanden uit  de lijst,  waarvan de  extensie NIET  gelijk is aan 
  365.            .BAK  of .COM, moeten gekopieerd worden. Via de [N]aam button wor· 
  366.            den dan  eerst -  door *.BAK  in te  voeren - de .BAK files gemar· 
  367.            keerd,  en vervolgens  de .COM  bestanden op  dezelfde manier. Een 
  368.            druk op  [I]nverteer resulteert  er daarna  in, dat alle files die 
  369.            ONGELIJK aan *.BAK èn *.COM zijn, geselecteerd worden.
  370.  
  371.  
  372. [A]ttribuut
  373.            Met deze  button kan geselecteerd worden op de vier bestandsattri· 
  374.            buten  van het  DOS2 systeem.  Bestanden kunnen aldus geselecteerd 
  375.            worden aan  de hand  van de  Read only,  Hidden, System en Archief 
  376.            attributen.  Nadat één  van deze  attributen geselecteerd  is, kan 
  377.            bepaald  worden  of het  geselecteerde attribuut  Aan of  Uit moet 
  378.            staan. Een druk op return selecteert automatisch Aan.
  379.  
  380.  
  381. Inladen
  382.  
  383.     Nadat  de gewenste  bestanden geselecteerd zijn, kan het inlaadproces met 
  384. een druk op Return of Tab gestart worden.
  385.  
  386.     Tijdens het  laden verdwijnt  de bestandslijst  weer van  het scherm,  om 
  387. plaats  te maken voor het informatieblok. Hierin kan afgelezen worden hoe het 
  388. inladen vordert.  Het aantal  ingeladen bestanden,  het huidige bestand en de 
  389. beschikbare geheugenruimte worden continu bijgehouden.
  390.  
  391.     Nadat  de bestanden  in het  geheugen geladen  zijn, staat het het scherm 
  392. weer in dezelfde toestand als direct na het opstarten, alleen het beschikbare 
  393. geheugen is  natuurlijk minder. Eventueel kan er weer opnieuw een brondisk en 
  394. -directory geselecteerd worden, en kunnen er daarvan nog meer bestanden inge· 
  395. laden worden.
  396.  
  397.  
  398. Hoofdstuk 4
  399. -----------
  400.  
  401. Bewaren
  402.  
  403. Door vanuit het hoofdmenu het [B]ewaar commando te geven, kan een bestemmings 
  404. drive geselecteerd worden. Met de cursortoetsen kan daarna de bestemmings 
  405. directory gekozen worden. Alvorens het bewaren met Return of TAB gestart 
  406. wordt, kunnen er via de volgende twee buttons instellingen worden gemaakt.
  407.  
  408. [A]antal kopieën
  409.            Met deze  optie kan ingesteld worden op hoeveel disks de ingeladen 
  410.            bestanden  bewaard moeten  worden. Dit aantal kan variëren van één 
  411.            tot en met 255.
  412.  
  413. [D]rives afwisselen
  414.            Bij het  bewaren op  meerdere disks,  kan er  afwisselend op  twee 
  415.            drives  bewaard worden. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om - 
  416.            terwijl er  op de  A: drive bewaard wordt - de volgende schijf al· 
  417.            vast  in de  B: drive te steken, en omgekeerd. Tussen welke drives 
  418.            dit afwisselen gebeurt, kan met deze optie worden ingesteld.
  419.  
  420.     De  hierboven beschreven instellingen werken alleen als alle bestanden in 
  421. hun geheel in het geheugen geladen zijn. Als het geheugen tijdens het inladen 
  422. vol raakt, kan er slechts op één disk worden `gedumpt'. In de praktijk blijkt 
  423. namelijk dat  de verschillende bron- en bestemmingsdisks onvermijdelijk door· 
  424. elkaar  gemixt worden  wanneer er  steeds tussen één brondisk en bijvoorbeeld 
  425. tien bestemmingsdisks gewisseld wordt. Vooral onder DOS1 een groot risiko, de 
  426. disks zouden dan behoorlijk overhoop kunnen raken. Maar aangezien er zelfs op 
  427. de kaalste  MSX2 machine al een behoorlijke hoeveelheid geheugen aanwezig is, 
  428. zal deze beperking meestal niet voor problemen zorgen.
  429.  
  430.     Als tijdens  het bewaren  de bestemmingsdisk vol raakt, kan verder worden 
  431. gegaan  op een  volgende disk.  Op de nieuwe disk wordt weer opnieuw begonnen 
  432. met het  bestand, dat  aangegeven staat in het informatieblok onder het kopje 
  433. `Bewaren - Huidig bestand.'
  434.  
  435. -=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
  436.  
  437.  
  438. Appendix 1: Het `volume ID'
  439.  
  440. Het MSX-DOS 2.20 besturingssysteem biedt een aantal geavanceerde opties. Eén 
  441. hele nuttige is de controle op het `volume ID' van disks. Het MS-DOS 
  442. besturingssysteem kent deze voorziening ook, zij het pas sinds versie 4.0. De 
  443. MSX loopt dus netjes in pas met de nieuwste PC-ontwikkelingen.
  444.  
  445. Het volume ID is een zo willekeurig mogelijk getal, dat DOS tijdens het 
  446. formateren ergens in sector 0 van iedere diskette plaatst. Dat getal is een 
  447. soort handtekening, het bepaalt de IDentiteit van het volume; "Volume" is in 
  448. dit geval dus een moeilijk woord voor diskette.
  449. Aangezien het gegenereerde getal ergens tussen de 0 en 268 miljoen ligt, kan 
  450. veilig gesteld worden dat de gemiddelde MSX-gebruiker nooit twee schijfjes 
  451. met hetzelfde Volume ID in zijn diskette bak heeft liggen.
  452.  
  453. Iedere keer als een disk beschreven of gelezen wordt, wordt gekeken welk 
  454. volume-ID de betreffende disk heeft. Blijkt bij het aanspreken van een 
  455. bestand dat het volume-ID gewijzigd is, dan wordt de gebruiker netjes 
  456. getracteerd op de foutmelding `Wrong disk', en wordt er gevraagd om de goede 
  457. disk.
  458. Deze controle is vooral nuttig bij kopiëerakties op computers met slechts één 
  459. diskdrive. Tijdens het vaak - bij BK minder vaak - noodzakelijke diskwisselen 
  460. is de kans dan niet meer aanwezig dat de bron- en bestemmingsdisks foutief 
  461. ingevoerd worden, en de diskettes een puinhoop worden.
  462.  
  463. Diskettes die niet onder DOS2 geformateerd zijn, zijn helaas niet volume-ID 
  464. voorzien. Om deze disks toch een zo'n volgnummer te geven, kan FIXDISK 
  465. gebruikt worden. Dit programma staat op de MSX-DOS2 systeem disk.
  466. De werking is simpel: na de dos prompt FIXDISK /S intypen, de te behandelen 
  467. disk invoeren, en tenslotte een willekeurige toetsaanslag om het proces te 
  468. starten. Deze behandeling laat de bestanden op disk overigens ongemoeid, 
  469. alleen sector 0 - de bootsector - wordt aangepast.
  470.  
  471. Door deze behandeling wordt de schijf bovendien geschikt gemaakt om er het 
  472. UNDEL commando op los te laten. Een bijzonder plezierig commando kunnen we u 
  473. verzekeren, deze tegenhanger van DEL en KILL. Iedereen die wel eens, door wat 
  474. ongelukkig gekronkel van de vingers een paar uur werk gewist heeft, kan 
  475. erover meepraten.
  476.  
  477. *** EINDE ***
  478.