De geavanceerde instellingen hebben betrekking op schrijfprocedures en de actuele systeemconfiguratie. De volgende instellingen staan ter beschikking.
Enkele schermbeveiligingen benodigen heel veel systeemcapaciteit en kunnen daardoor de schrijfprocedure negatief be∩nvloeden. Om te verhinderen dat compatibele schermbeveiligingen tijdens de schrijfprocedure worden uitgevoerd, kunt u deze optie selecteren.
Na de simulatie kunnen verschillende acties worden uitgevoerd. Bij deze instelling bepaalt u hoe de schrijfprocedure na een succesvol uitgevoerde simulatie wordt doorlopen:
äBegin met branden na bevestigingô schrijft direct zonder dat de gebruiker ingrijpt.
äBegin met branden zonder bevestigingô verwacht een bevestiging door de gebruiker, voordat de schrijfprocedure wordt gestart. Dit is zinvol bij b.v. Caddy-apparaten of als u nog niet weet of u de CD werkelijk wilt schrijven.
Deze instelling duidt aan welk soort interface gebruikt wordt. Lees voor meer informatie het hoofdstuk äASAPI en ASPI interfaceô door in de appendix vanaf pagina III.
Schrijf Cache duidt de grootte van de opslagcapaciteit aan, die voor het tijdelijk opslaan van gegevens wordt gebruikt. Meer opslagcapaciteit verlaagt het Buffer Underruns-gevaar.
De tijdelijke map duidt de map aan voor tijdelijk opgeslagen gegevens. Voor optimale resultaten moet deze map tenminste net zo groot zijn als een CD (ca. 800 MB) en op de vlugste harde schijf liggen.