
Gegevens voor Mac OS X toevoegen aan LDAP-adreslijsten
Nadat u de toegang tot LDAP-adreslijstdomeinen hebt geconfigureerd en de gegevenskoppelingen hebt ingesteld, kunt u de adreslijsten uitbreiden met records en gegevens voor Mac OS X. Voor adreslijstdomeinen waarvoor beheer op afstand (lees- en schrijftoegang) is toegestaan, kunt u met het programma Workgroup Manager, dat onderdeel uitmaakt van Mac OS X Server, als volgt te werk gaan:
- Identificeer de sharepunten en gedeelde domeinen die u automatisch wilt kopiëren in de map 'Netwerk' van een gebruiker (de wereldbol in het Finder-venster). Gebruik de module 'Sharing' van Workgroup Manager. In een andere Help-onderwerp wordt hiervoor instructies gegeven.
- Geef gebruikersrecords en groeprecords op en configureer de instellingen. Gebruik de module 'Accounts' van Workgroup Manager. In een andere Help-onderwerp wordt hiervoor instructies gegeven.
- Geef een lijst op met computers die dezelfde voorkeursinstellingen hebben en beschikbaar zijn voor dezelfde gebruikers en groepen. Gebruik de module 'Computer' van Workgroup Manager. In een andere Help-onderwerp wordt hiervoor instructies gegeven.
In alle gevallen klikt u op het kleine wereldbolsymbool boven de lijst met gebruikers en geeft u in het venstermenu in Workgroup Manager aan dat u het LDAP-adreslijstdomein wilt openen. Als de LDAP-adreslijst niet in het venstermenu voorkomt, kiest u 'Other' uit dit menu om de LDAP-adreslijst te selecteren.
Opmerking: als u records en gegevens wilt toevoegen aan een alleen-lezen-LDAP-adreslijst, moet u hulpprogramma's gebruiken op de server waar de LDAP-adreslijst is opgeslagen.